Adresser en néerlandais
Traduction: adresser, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
afzenden, richten, toespraak, opzenden, expediëren, dirigeren, rede, posterijen, schip, overeind, rechtop, versturen, direct, opsturen, brengen, post, adres, mailadres, het adres
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): adresser
adresser antonymes, adresser condoléances, adresser conjugaison, adresser définition, adresser en anglais, adresser dictionnaire de langue néerlandais, adresser en néerlandais
Traductions
- adresse en néerlandais - tocht, sluw, vak, acquisitie, bedrevenheid, adviseren, listig, ...
- adressent en néerlandais - speech, toespraak, oratie, adresseren, adres, spreken, rede, ...
- adressez en néerlandais - adresseren, rede, speech, toespraak, adres, redevoering, oratie, ...
- adressons en néerlandais - toespraak, adres, spreken, redevoering, oratie, speech, rede, ...
Mots aléatoires
Adresser en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: afzenden, richten, toespraak, opzenden, expediëren, dirigeren, rede, posterijen, schip, overeind, rechtop, versturen, direct, opsturen, brengen, post, adres, mailadres, het adres
Traductions: afzenden, richten, toespraak, opzenden, expediëren, dirigeren, rede, posterijen, schip, overeind, rechtop, versturen, direct, opsturen, brengen, post, adres, mailadres, het adres