Affairé en néerlandais
Traduction: affairé, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
tentoonspreiden, opdracht, administreren, stadium, proefstuk, aangeven, beheren, herrie, emplooi, twistgesprek, rechtsgeding, atelier, arbeid, dirigeren, aanstoot, brengen, geval, zaak, koffer, bij, het geval
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): affairé
affaire antonymes, affaire cahuzac, affaire calas, affaire copé, affaire dreyfus, affairé dictionnaire de langue néerlandais, affairé en néerlandais
Traductions
- affaiblit en néerlandais - verzwakt, zwakker, verzwakken, verzwakt de, afneemt
- affairement en néerlandais - beweging, drukte, busyness, Voorzomerdrukte
- affaires en néerlandais - spul, zaak, substantie, taak, weefsel, handel, karwei, ...
Mots aléatoires
Affairé en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: tentoonspreiden, opdracht, administreren, stadium, proefstuk, aangeven, beheren, herrie, emplooi, twistgesprek, rechtsgeding, atelier, arbeid, dirigeren, aanstoot, brengen, geval, zaak, koffer, bij, het geval
Traductions: tentoonspreiden, opdracht, administreren, stadium, proefstuk, aangeven, beheren, herrie, emplooi, twistgesprek, rechtsgeding, atelier, arbeid, dirigeren, aanstoot, brengen, geval, zaak, koffer, bij, het geval