Affaler en néerlandais
Traduction: affaler, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
afvallen, herfst, droppel, waterdruppel, downloaden, val, vallen, drop, weglaten, schemering, verschieten, neerdaling, neervallen, schemerdonker, vellen, besteden, haul, trek, halen, vervoeren, trekken
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): affaler
affaler antonymes, affaler définition, affaler genois sur enrouleur, affaler grammaire, affaler grand voile, affaler dictionnaire de langue néerlandais, affaler en néerlandais
Traductions
- affaissement en néerlandais - ontspanning, secundair, spoor, bijkomend, depressie, crisis, dochteronderneming, ...
- affaisser en néerlandais - drukken, zulk, deprimeren, dringen, dusdanige, zodanig, bezwijken, ...
- affama en néerlandais - uitgehongerd, Starved, uitgehongerde, Het uitgehongerde, van Starved
Mots aléatoires
Affaler en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: afvallen, herfst, droppel, waterdruppel, downloaden, val, vallen, drop, weglaten, schemering, verschieten, neerdaling, neervallen, schemerdonker, vellen, besteden, haul, trek, halen, vervoeren, trekken
Traductions: afvallen, herfst, droppel, waterdruppel, downloaden, val, vallen, drop, weglaten, schemering, verschieten, neerdaling, neervallen, schemerdonker, vellen, besteden, haul, trek, halen, vervoeren, trekken