Affermage en néerlandais
Traduction: affermage, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
scheur, verhuren, huren, pacht, pachten, huurovereenkomst, huur, huurcontract, leasen, verhuur
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): affermage
affermage ancien régime, affermage antonymes, affermage concessif, affermage concession, affermage de l'impot, affermage dictionnaire de langue néerlandais, affermage en néerlandais
Traductions
- affectés en néerlandais - gekunsteld, gewrongen, aanstellerig, gemaakt, aangedaan, geaffecteerd, aangegrepen, ...
- afferma en néerlandais - verhuurde, verhuurd, geleased, geleasde, gehuurde
- affermant en néerlandais - landbouw, agronomie, akkerbouw, agricultuur, landbouwkunde, de landbouw, farming, ...
Mots aléatoires
Affermage en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: scheur, verhuren, huren, pacht, pachten, huurovereenkomst, huur, huurcontract, leasen, verhuur
Traductions: scheur, verhuren, huren, pacht, pachten, huurovereenkomst, huur, huurcontract, leasen, verhuur