Affliger en néerlandais
Traduction: affliger, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
beproeven, kwestie, bezwaar, bedroeven, vervelen, probleem, smart, belemmeren, storen, droefheid, verontwaardigen, leed, vraagstuk, opgave, hinder, hinderen, teisteren, kwellen, verdrukken, verdriet doen
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): affliger
affliger antonymes, affliger conjugaison, affliger définition, affliger définition larousse, affliger en anglais, affliger dictionnaire de langue néerlandais, affliger en néerlandais
Traductions
- affligent en néerlandais - bedroeven, beproeven, teisteren, kwellen, verdrukken, verdriet doen
- affligeons en néerlandais - beproeven, bedroeven, treuren, verdrieten, treur, bedroeft
- affligez en néerlandais - bedroeven, beproeven, treuren, verdrieten, treur, bedroeft
Mots aléatoires
Affliger en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: beproeven, kwestie, bezwaar, bedroeven, vervelen, probleem, smart, belemmeren, storen, droefheid, verontwaardigen, leed, vraagstuk, opgave, hinder, hinderen, teisteren, kwellen, verdrukken, verdriet doen
Traductions: beproeven, kwestie, bezwaar, bedroeven, vervelen, probleem, smart, belemmeren, storen, droefheid, verontwaardigen, leed, vraagstuk, opgave, hinder, hinderen, teisteren, kwellen, verdrukken, verdriet doen