Affranchissant en néerlandais
Traduction: affranchissant, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
bevrijden, bevrijdend, bevrijding, vrijlaten, vrijmaken
Autres langues
Mots associés / Définition (def): affranchissant
affranchissant antonymes, affranchissant grammaire, affranchissant mots croisés, affranchissant signification, affranchissement définition, affranchissant dictionnaire de langue néerlandais, affranchissant en néerlandais
Traductions
- affranchirent en néerlandais - bevrijd, bevrijdde, vrijgemaakt, bevrijde, vrijgekomen
- affranchis en néerlandais - loslaten, bevrijden, afhelpen, verlossen, bevrijd, bevrijdde, vrijgemaakt, ...
- affranchissement en néerlandais - bevrijden, ontslag, afschrijving, afhelpen, tappen, amortisatie, verlossen, ...
- affranchissent en néerlandais - afhelpen, verlossen, bevrijden, loslaten, bevrijd, bevrijdde, vrijgemaakt, ...
Mots aléatoires
Affranchissant en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: bevrijden, bevrijdend, bevrijding, vrijlaten, vrijmaken
Traductions: bevrijden, bevrijdend, bevrijding, vrijlaten, vrijmaken