Agir en néerlandais
Traduction: agir, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
invloed, aandoen, beoefenen, werkkring, werkplek, aanmaken, doel, doen, betrekking, werking, bewegen, aanwenden, inwerking, baan, werken, actie, daad, handelen, handeling, wet, act
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): agir
agir a dom, agir abcd, agir antonymes, agir conjugaison, agir contre le harcèlement, agir dictionnaire de langue néerlandais, agir en néerlandais
Traductions
- agilité en néerlandais - handwerk, handigheid, redevoering, beroep, rede, slag, ambacht, ...
- agio en néerlandais - toeslag, premie, prijs, opgeld, van Agio, agios, agioreserve
- agirent en néerlandais - gehandeld, handelde, handelden, fungeerde, opgetreden
- agis en néerlandais - uitbrengen, werking, uitwerken, bedrijf, aanmaken, daad, uitvoeren, ...
Mots aléatoires
Agir en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: invloed, aandoen, beoefenen, werkkring, werkplek, aanmaken, doel, doen, betrekking, werking, bewegen, aanwenden, inwerking, baan, werken, actie, daad, handelen, handeling, wet, act
Traductions: invloed, aandoen, beoefenen, werkkring, werkplek, aanmaken, doel, doen, betrekking, werking, bewegen, aanwenden, inwerking, baan, werken, actie, daad, handelen, handeling, wet, act