Aisance en néerlandais
Traduction: aisance, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
geluk, weligheid, voorspoed, welstand, vrijheid, bloei, vrijdom, verlichten, uitbundigheid, welvaart, onbekrompenheid, rust, rijkdom, welvarendheid, vlotheid, gemak, vergemakkelijken, verlichting, te verlichten
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): aisance
aisance antonymes, aisance aquatique, aisance bois, aisance définition, aisance en anglais, aisance dictionnaire de langue néerlandais, aisance en néerlandais
Traductions
- airer en néerlandais - nest, nestelen, droogrekje
- ais en néerlandais - tablet, tafel, plank, aanklampen, bord, het AIS, AIS-
- aise en néerlandais - gerief, troost, blijheid, blijdschap, welbehagen, vermogen, welgevallen, ...
- aisseau en néerlandais - dakplankje
Mots aléatoires
Aisance en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: geluk, weligheid, voorspoed, welstand, vrijheid, bloei, vrijdom, verlichten, uitbundigheid, welvaart, onbekrompenheid, rust, rijkdom, welvarendheid, vlotheid, gemak, vergemakkelijken, verlichting, te verlichten
Traductions: geluk, weligheid, voorspoed, welstand, vrijheid, bloei, vrijdom, verlichten, uitbundigheid, welvaart, onbekrompenheid, rust, rijkdom, welvarendheid, vlotheid, gemak, vergemakkelijken, verlichting, te verlichten