Aléa en néerlandais
Traduction: aléa, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
kans, geluk, wagen, bof, nood, dobbelen, riskeren, gevaar, onraad, toevallig, risico, uitzicht, toevalligheid, waagstuk, gebeurtenis, geval, gevaar voor, gevaren, hazard
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): aléa
alea, aléa antonymes, aléa définition, aléa ff14, aléa grammaire, aléa dictionnaire de langue néerlandais, aléa en néerlandais
Traductions
- alun en néerlandais - aluin, alum, alumnus, alu, aluminiumsulfaat
- alvéole en néerlandais - houder, cachot, cel, schede, contactdoos, stopcontact, mof, ...
- aléatoire en néerlandais - gevaarlijk, glibberig, hachelijk, ongrijpbaar, onbepaald, incidenteel, discutabel, ...
- aléser en néerlandais - tegenstaan, ergeren, aanboren, vervelen, vermoeien, vervelend, saai, ...
Mots aléatoires
Aléa en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: kans, geluk, wagen, bof, nood, dobbelen, riskeren, gevaar, onraad, toevallig, risico, uitzicht, toevalligheid, waagstuk, gebeurtenis, geval, gevaar voor, gevaren, hazard
Traductions: kans, geluk, wagen, bof, nood, dobbelen, riskeren, gevaar, onraad, toevallig, risico, uitzicht, toevalligheid, waagstuk, gebeurtenis, geval, gevaar voor, gevaren, hazard