Annonceur en néerlandais
Traduction: annonceur, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
adverteerder, De adverteerder, aanbieder, verkoper, adverteerders
Autres langues
Mots associés / Définition (def): annonceur
annonceur antonymes, annonceur brayon, annonceur de train, annonceur définition, annonceur en anglais, annonceur dictionnaire de langue néerlandais, annonceur en néerlandais
Traductions
- annoncent en néerlandais - verkondigen, aandienen, bekendmaken, melden, adverteren, aankondigen, kondigen, ...
- annoncer en néerlandais - aankondigen, staat, uitspreken, intiem, reportage, toezegging, verzeggen, ...
- annoncez en néerlandais - adverteren, aankondigen, melden, bekendmaken, verkondigen, aandienen, kondigen, ...
- annonciateur en néerlandais - aankondiger, annunciator, signaalgever, waarschuwingssignaal, indicator op
Mots aléatoires
Annonceur en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: adverteerder, De adverteerder, aanbieder, verkoper, adverteerders
Traductions: adverteerder, De adverteerder, aanbieder, verkoper, adverteerders