Antécédent en néerlandais
Traduction: antécédent, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
laat, finaal, origineel, voorvader, achterste, voorgaand, vorig, laatste, verleden, voormalig, apart, later, voorafgaand, standhouden, vroeger, voorbarig, antecedent, voorafgaande, antecedente, voorgaande, voorafgaat
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): antécédent
antécédent antonymes, antécédent conséquent, antécédent d'un nombre, antécédent de 0, antécédent définition, antécédent dictionnaire de langue néerlandais, antécédent en néerlandais
Traductions
- antre en néerlandais - grot, valkuil, groeve, gat, schede, steengroeve, krocht, ...
- antécédence en néerlandais - voorafgaan, antecedence
- antécédents en néerlandais - achtergrond, antecedenten, voorgeschiedenis, de antecedenten, voorlopers, voorgangers
- antédiluvien en néerlandais - verstening, fossiel, antediluviaans, antediluviaal, voordiluviaanse, antediluviale, antediluvian
Mots aléatoires
Antécédent en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: laat, finaal, origineel, voorvader, achterste, voorgaand, vorig, laatste, verleden, voormalig, apart, later, voorafgaand, standhouden, vroeger, voorbarig, antecedent, voorafgaande, antecedente, voorgaande, voorafgaat
Traductions: laat, finaal, origineel, voorvader, achterste, voorgaand, vorig, laatste, verleden, voormalig, apart, later, voorafgaand, standhouden, vroeger, voorbarig, antecedent, voorafgaande, antecedente, voorgaande, voorafgaat