Appéter en néerlandais - Traduction / Dictionnaire français

appéter antonymes, appéter définition, appéter grammaire, appéter mots croisés, appéter significado, appéter dictionnaire de langue néerlandais, appéter en néerlandais

Traductions

appâter en néerlandais - vreten, lokken, mesten, lijvig, voeding, gebruiken, eten, ...
appétence en néerlandais - wellust, honger, roes, lust, passie, geilheid, hartstocht, ...
appétissant en néerlandais - aantrekkelijk, smakelijk, fijn, aanlokkelijk, lekker, appetijtelijk, smakelijke, ...
appétit en néerlandais - verlangen, eetlust, graagte, verkiezen, lust, wens, hongerigheid, ...

Mots aléatoires

caillouteux en anglais

Appéter en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: roes, lust, verkiezen, begeerte, wellust, begeren, wensen, zin, hartstocht, geilheid, zucht, verlangen, passie, wens