Appointer en néerlandais
Traduction: appointer, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
benoemen, verhevigen, aanstellen, wetten, aanzetten, slijpen, aansteller, aanwijzer
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): appointer
appointee traduction, appointer antonymes, appointer grammaire, appointer larousse, appointer mots croisés, appointer dictionnaire de langue néerlandais, appointer en néerlandais
Traductions
- appointements en néerlandais - uitkeren, wedde, dokken, baat, voordeel, salaris, verdienste, ...
- appointent en néerlandais - benoemen, aanstellen
- appointez en néerlandais - aanstellen, benoemen
- appointons en néerlandais - aanstellen, benoemen
Mots aléatoires
Appointer en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: benoemen, verhevigen, aanstellen, wetten, aanzetten, slijpen, aansteller, aanwijzer
Traductions: benoemen, verhevigen, aanstellen, wetten, aanzetten, slijpen, aansteller, aanwijzer