Appréhension en néerlandais
Traduction: appréhension, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
schrikbewind, terreur, waardering, bemachtigen, vrees, beklemming, begrijpen, vastpakken, aangrijpen, vastgrijpen, arrestatie, aanhouding, beduchtheid, schromen, duchten, arrest, inhechtenisneming, angst, bezorgdheid
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): appréhension
appréhender, appréhension antonymes, appréhension contraire, appréhension de l'accouchement, appréhension des soins, appréhension dictionnaire de langue néerlandais, appréhension en néerlandais
Traductions
- appréhendés en néerlandais - aangehouden, opgepakt, zijn aangehouden, gegrepen, gearresteerd
- appréhensif en néerlandais - schroomvallig, laf, beschroomd, schrikaanjagend, timide, bedeesd, bevangen, ...
- apprêt en néerlandais - maatregel, toebereiding, eindigen, afwerken, voorbereidsel, voltooien, volbrengen, ...
- apprêta en néerlandais - klare, kant en klare, pasklare, kant en klaar verkrijgbaar, en klaar verkrijgbaar
Mots aléatoires
Appréhension en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: schrikbewind, terreur, waardering, bemachtigen, vrees, beklemming, begrijpen, vastpakken, aangrijpen, vastgrijpen, arrestatie, aanhouding, beduchtheid, schromen, duchten, arrest, inhechtenisneming, angst, bezorgdheid
Traductions: schrikbewind, terreur, waardering, bemachtigen, vrees, beklemming, begrijpen, vastpakken, aangrijpen, vastgrijpen, arrestatie, aanhouding, beduchtheid, schromen, duchten, arrest, inhechtenisneming, angst, bezorgdheid