Apprêt en néerlandais
Traduction: apprêt, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
maatregel, toebereiding, eindigen, afwerken, voorbereidsel, voltooien, volbrengen, zetting, opleiding, afsluiten, ophouden, beëindigen, aantikken, regeling, akkoord, voorbereiding, grondverf, inleiding, primer, grondlaag
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): apprêt
appret, apprêt antirouille, apprêt antonymes, apprêt bijoux, apprêt boulangerie, apprêt dictionnaire de langue néerlandais, apprêt en néerlandais
Traductions
- appréhensif en néerlandais - schroomvallig, laf, beschroomd, schrikaanjagend, timide, bedeesd, bevangen, ...
- appréhension en néerlandais - schrikbewind, terreur, waardering, bemachtigen, vrees, beklemming, begrijpen, ...
- apprêta en néerlandais - klare, kant en klare, pasklare, kant en klaar verkrijgbaar, en klaar verkrijgbaar
- apprêtai en néerlandais - kreeg, kregen, gekregen, door, heb
Mots aléatoires
Apprêt en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: maatregel, toebereiding, eindigen, afwerken, voorbereidsel, voltooien, volbrengen, zetting, opleiding, afsluiten, ophouden, beëindigen, aantikken, regeling, akkoord, voorbereiding, grondverf, inleiding, primer, grondlaag
Traductions: maatregel, toebereiding, eindigen, afwerken, voorbereidsel, voltooien, volbrengen, zetting, opleiding, afsluiten, ophouden, beëindigen, aantikken, regeling, akkoord, voorbereiding, grondverf, inleiding, primer, grondlaag