Apprêter en néerlandais
Traduction: apprêter, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
uitmaken, verhelpen, determineren, verstellen, eindigen, beëindigen, eerste, reparatie, afmaken, afsluiten, opknappen, afwerken, repareren, volbrengen, fixeren, bevestigen, klaar, gereed, bereid, direct, klaar om
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): apprêter
apprêter antonymes, apprêter avant peinture, apprêter conjugaison, apprêter crabe des neiges, apprêter des asperges, apprêter dictionnaire de langue néerlandais, apprêter en néerlandais
Traductions
- apprêtant en néerlandais - verhardingen, opduiken, bestrating, verharding, Surfacing
- apprêtent en néerlandais - aanmaken, voorbereiden, bereiden, klaarmaken, klaar, gereed, bereid, ...
- apprêtons en néerlandais - bereiden, voorbereiden, aanmaken, klaarmaken, klaar maken, klaar, zich klaar, ...
Mots aléatoires
Apprêter en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: uitmaken, verhelpen, determineren, verstellen, eindigen, beëindigen, eerste, reparatie, afmaken, afsluiten, opknappen, afwerken, repareren, volbrengen, fixeren, bevestigen, klaar, gereed, bereid, direct, klaar om
Traductions: uitmaken, verhelpen, determineren, verstellen, eindigen, beëindigen, eerste, reparatie, afmaken, afsluiten, opknappen, afwerken, repareren, volbrengen, fixeren, bevestigen, klaar, gereed, bereid, direct, klaar om