Arbitrer en néerlandais
Traduction: arbitrer, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
vaststellen, berechten, scheidsrechter, beoordelen, rechter, uitmaken, besluiten, oordelen, determineren, beslissen, arbiter, richter, beslechten, bemiddelen, arbitreren, arbitrage, te bemiddelen
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): arbitrer
arbitrer antonymes, arbitrer basket, arbitrer en anglais, arbitrer grammaire, arbitrer handball, arbitrer dictionnaire de langue néerlandais, arbitrer en néerlandais
Traductions
- arbitre en néerlandais - rechter, justitie, scheidsrechter, richter, rechtvaardigheid, berechten, billijkheid, ...
- arbitrent en néerlandais - beslechten, bemiddelen, arbitreren, arbitrage, te bemiddelen
- arbitrez en néerlandais - beslechten, bemiddelen, arbitreren, arbitrage, te bemiddelen
- arbitrons en néerlandais - beslechten, bemiddelen, arbitreren, arbitrage, te bemiddelen
Mots aléatoires
Arbitrer en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: vaststellen, berechten, scheidsrechter, beoordelen, rechter, uitmaken, besluiten, oordelen, determineren, beslissen, arbiter, richter, beslechten, bemiddelen, arbitreren, arbitrage, te bemiddelen
Traductions: vaststellen, berechten, scheidsrechter, beoordelen, rechter, uitmaken, besluiten, oordelen, determineren, beslissen, arbiter, richter, beslechten, bemiddelen, arbitreren, arbitrage, te bemiddelen