Assemblant en néerlandais
Traduction: assemblant, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
assembleren, het assembleren, samenstellen van, het samenstellen van, assembleren van
Autres langues
Mots associés / Définition (def): assemblant
assemblant antonymes, assemblant au moyen d'une cheville métallique, assemblant grammaire, assemblant mots croisés, assemblant signification, assemblant dictionnaire de langue néerlandais, assemblant en néerlandais
Traductions
- assemblage en néerlandais - verbinding, geul, stel, zog, samenscholing, aansluiting, samenhang, ...
- assemble en néerlandais - assembleert, monteert, assemblage, de assemblage, bijeenbrengt
- assemblent en néerlandais - samenkomen, vergaderen, bijeenkomen, assembleren, verzamelen, monteren, zetten, ...
Mots aléatoires
Assemblant en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: assembleren, het assembleren, samenstellen van, het samenstellen van, assembleren van
Traductions: assembleren, het assembleren, samenstellen van, het samenstellen van, assembleren van