Assister en néerlandais
Traduction: assister, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
voeding, ondersteunen, assistent, zorgvuldigheid, helper, baten, stut, stutten, assistentie, zorg, uithouden, genadigheid, steunen, schragen, bijstand, begunstiging, bijwonen, volgen, bezoeken, wonen, te wonen
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): assister
assister a tpmp, assister a vendredi tout est permis, assister antonymes, assister au conseil municipal, assister au grand journal, assister dictionnaire de langue néerlandais, assister en néerlandais
Traductions
- assiste en néerlandais - assists, assisteert, helpt, Assistenties, voorzetten
- assistent en néerlandais - baten, assistentie, hulp, helpen, helper, bijstand, bijstaan, ...
- assistez en néerlandais - assistent, assistentie, toeverlaat, hulp, helper, helpen, baten, ...
- assistons en néerlandais - assistentie, heul, assisteren, hulp, bijstand, helpen, toeverlaat, ...
Mots aléatoires
Assister en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: voeding, ondersteunen, assistent, zorgvuldigheid, helper, baten, stut, stutten, assistentie, zorg, uithouden, genadigheid, steunen, schragen, bijstand, begunstiging, bijwonen, volgen, bezoeken, wonen, te wonen
Traductions: voeding, ondersteunen, assistent, zorgvuldigheid, helper, baten, stut, stutten, assistentie, zorg, uithouden, genadigheid, steunen, schragen, bijstand, begunstiging, bijwonen, volgen, bezoeken, wonen, te wonen