Assoupir en néerlandais
Traduction: assoupir, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
bedaard, kalm, geruststellen, gerustheid, kalmte, stilte, stillen, kalmeren, bedaardheid, rustigheid, wiegen, stil, rustig, bedaren, gerust, dommelen, dutten, soezen, doze, dommelt
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): assoupir
assoupir a l'imparfait, assoupir ablution, assoupir antonymes, assoupir conjugaison, assoupir conjuguer, assoupir dictionnaire de langue néerlandais, assoupir en néerlandais
Traductions
- assoupissement en néerlandais - sluimeren, lethargie, druilen, dutten, slaap, slaperigheid, sufheid, ...
- assouplir en néerlandais - verslappen, ontspannen, verzachten, te verzachten, zacht, zachter, verzacht
Mots aléatoires
Assoupir en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: bedaard, kalm, geruststellen, gerustheid, kalmte, stilte, stillen, kalmeren, bedaardheid, rustigheid, wiegen, stil, rustig, bedaren, gerust, dommelen, dutten, soezen, doze, dommelt
Traductions: bedaard, kalm, geruststellen, gerustheid, kalmte, stilte, stillen, kalmeren, bedaardheid, rustigheid, wiegen, stil, rustig, bedaren, gerust, dommelen, dutten, soezen, doze, dommelt