Bail en néerlandais
Traduction: bail, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
goed, aannemen, charter, handvest, pacht, bezit, huren, scheur, huurovereenkomst, allooi, verhuren, vrachtcontract, afhuren, kwaliteit, huur, pachten, huurcontract, leasen, verhuur
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): bail
bail antonymes, bail colocation, bail commercial, bail de location, bail emphytéotique, bail dictionnaire de langue néerlandais, bail en néerlandais
Traductions
- baignées en néerlandais - gebaad, badend, gebade, baadt
- baignés en néerlandais - gebaad, badend, gebade, baadt
- bailla en néerlandais - gaapte, geeuwde, gegeeuwd, yawned, geeuwen
- baillai en néerlandais - gaapte, geeuwde, gegeeuwd, yawned, geeuwen
Mots aléatoires
Bail en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: goed, aannemen, charter, handvest, pacht, bezit, huren, scheur, huurovereenkomst, allooi, verhuren, vrachtcontract, afhuren, kwaliteit, huur, pachten, huurcontract, leasen, verhuur
Traductions: goed, aannemen, charter, handvest, pacht, bezit, huren, scheur, huurovereenkomst, allooi, verhuren, vrachtcontract, afhuren, kwaliteit, huur, pachten, huurcontract, leasen, verhuur