Bienséance en néerlandais
Traduction: bienséance, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
genade, fatsoen, gunst, gratie, sieren, sierlijkheid, bevalligheid, welvoeglijkheid, eigendom, correctheid, regelmatigheid
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): bienséance
bienséance antonymes, bienséance au théâtre définition, bienséance citation, bienséance contraire, bienséance définition, bienséance dictionnaire de langue néerlandais, bienséance en néerlandais
Traductions
- biennal en néerlandais - tweejarig, tweejaarlijkse, tweejaarlijks, biënnale, tweejarige
- biens en néerlandais - tegoed, handelsartikel, attribuut, eigenschap, kwaliteit, boerderij, goed, ...
- bienséant en néerlandais - voegzaam, fatsoenlijk, luttel, achtbaar, behoorlijk, gepast, zedig, ...
- bientôt en néerlandais - welhaast, binnenkort, spoedig, alras, gauw, weldra, haast, ...
Mots aléatoires
Bienséance en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: genade, fatsoen, gunst, gratie, sieren, sierlijkheid, bevalligheid, welvoeglijkheid, eigendom, correctheid, regelmatigheid
Traductions: genade, fatsoen, gunst, gratie, sieren, sierlijkheid, bevalligheid, welvoeglijkheid, eigendom, correctheid, regelmatigheid