Boucher en néerlandais
Traduction: boucher, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
gesloten, verstikken, barrière, stoppen, dempen, invullen, stekker, dichten, lelijk, bougie, vullen, verkroppen, verzegelen, onaangenaam, scheidsmuur, stopzetten, slager, slagerij, slagers, de slager, butcher
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): boucher
bistrot du boucher, boucher antonymes, boucher de perthes, boucher dofus, boucher en anglais, boucher dictionnaire de langue néerlandais, boucher en néerlandais
Traductions
- bouche en néerlandais - gapen, monding, spreken, bek, mond, muil, praten, ...
- bouchent en néerlandais - afsluiten, logeren, opheffen, aflaten, statie, pleisterplaats, aanhouden, ...
- boucherie en néerlandais - afslachten, moordpartij, slachthuis, neerhouwen, bloedbad, abattoir, slachterij, ...
- bouchez en néerlandais - logeren, aflaten, afsluiten, stelpen, staken, afzetten, afbreken, ...
Mots aléatoires
Boucher en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: gesloten, verstikken, barrière, stoppen, dempen, invullen, stekker, dichten, lelijk, bougie, vullen, verkroppen, verzegelen, onaangenaam, scheidsmuur, stopzetten, slager, slagerij, slagers, de slager, butcher
Traductions: gesloten, verstikken, barrière, stoppen, dempen, invullen, stekker, dichten, lelijk, bougie, vullen, verkroppen, verzegelen, onaangenaam, scheidsmuur, stopzetten, slager, slagerij, slagers, de slager, butcher