Boucherie en néerlandais - Traduction / Dictionnaire français

boucher, boucherie andre, boucherie antonymes, boucherie arveyres, boucherie bayle, boucherie dictionnaire de langue néerlandais, boucherie en néerlandais

Traductions

bouchent en néerlandais - afsluiten, logeren, opheffen, aflaten, statie, pleisterplaats, aanhouden, ...
boucher en néerlandais - gesloten, verstikken, barrière, stoppen, dempen, invullen, stekker, ...
bouchez en néerlandais - logeren, aflaten, afsluiten, stelpen, staken, afzetten, afbreken, ...
bouchon en néerlandais - bougie, hinderpaal, kruin, toppunt, muts, stopmiddel, stekker, ...

Mots aléatoires

Boucherie en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: afslachten, moordpartij, slachthuis, neerhouwen, bloedbad, abattoir, slachterij, moorden, slagerij, Vlees-, slager, slachting