Bouclé en néerlandais
Traduction: bouclé, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
span, roepen, vasthaken, gespen, breisteek, paar, beugel, maas, kramp, tweetal, nietje, duo, wal, troep, haakje, rol, gekruld, krullend, krullende, gekrulde, curly
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): bouclé
boucle antonymes, boucle ceinture, boucle cheveux, boucle d, boucle d oreille, bouclé dictionnaire de langue néerlandais, bouclé en néerlandais
Traductions
- bouclai en néerlandais - verbogen, buckled, begaven, geknikt, begaven het
- bouclant en néerlandais - looping, lus, een lus, lussen, doorlussen
- bouclent en néerlandais - dichtgespen, gespen, vastgespen, spang, gesp, sluiting, buckle, ...
- boucler en néerlandais - gespen, dichtgespen, vastgespen, spang, rol, gesp, sluiting, ...
Mots aléatoires
Bouclé en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: span, roepen, vasthaken, gespen, breisteek, paar, beugel, maas, kramp, tweetal, nietje, duo, wal, troep, haakje, rol, gekruld, krullend, krullende, gekrulde, curly
Traductions: span, roepen, vasthaken, gespen, breisteek, paar, beugel, maas, kramp, tweetal, nietje, duo, wal, troep, haakje, rol, gekruld, krullend, krullende, gekrulde, curly