Branchez en néerlandais
Traduction: branchez, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
verenigen, aaneenschakelen, verbinden, vastbinden, aansluiten, samenbinden, plug, stekker, stop, steker, de stekker
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): branchez
brancher dj, brancher pc sur tv, branchez antonymes, branchez grammaire, branchez la guitare le brio, branchez dictionnaire de langue néerlandais, branchez en néerlandais
Traductions
- brancher en néerlandais - aftakking, aaneenschakelen, afdeling, aansluiten, aansteken, stokje, verbinden, ...
- branchette en néerlandais - rijs, rank, twijg, takje, twijgje, tak, twig
- branchie en néerlandais - kieuw, Gill, kieuwen, kieuw-, staandwantvisserij
- branchies en néerlandais - kieuwen, de kieuwen, Gills, lamellen, kieuw
Mots aléatoires
Branchez en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: verenigen, aaneenschakelen, verbinden, vastbinden, aansluiten, samenbinden, plug, stekker, stop, steker, de stekker
Traductions: verenigen, aaneenschakelen, verbinden, vastbinden, aansluiten, samenbinden, plug, stekker, stop, steker, de stekker