Branchons en néerlandais
Traduction: branchons, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
verbinden, aansluiten, vastbinden, samenbinden, aaneenschakelen, verenigen, zijn, bent, is, worden, hebben
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): branchons
branchons antonymes, branchons grammaire, branchons le québec, branchons les pme, branchons les pme du québec, branchons dictionnaire de langue néerlandais, branchons en néerlandais
Traductions
- branchie en néerlandais - kieuw, Gill, kieuwen, kieuw-, staandwantvisserij
- branchies en néerlandais - kieuwen, de kieuwen, Gills, lamellen, kieuw
Mots aléatoires
Branchons en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: verbinden, aansluiten, vastbinden, samenbinden, aaneenschakelen, verenigen, zijn, bent, is, worden, hebben
Traductions: verbinden, aansluiten, vastbinden, samenbinden, aaneenschakelen, verenigen, zijn, bent, is, worden, hebben