Câlin en néerlandais
Traduction: câlin, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
liefhebbend, zoet, vertroetelen, huisdier, gunning, liefelijk, teer, koesteren, liefkozen, offerte, zacht, troetelen, teder, aanbesteding, aanbod, mals, vleiend, overhalen, coaxing, het overhalen, ontlokken
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): câlin
calinauto, câlin anglais, câlin antonymes, câlin calinette, câlin câline, câlin dictionnaire de langue néerlandais, câlin en néerlandais
Traductions
- câblées en néerlandais - kabel, de kabel, kabels
- câblés en néerlandais - bedrade, bedraad, bekabelde, bekabeld, wired
- câliner en néerlandais - knuffelen, huisdier, pet, aaien, huisdieren, voor huisdieren
- câlinerie en néerlandais - aanhalen, aaien, aai, streling, strelen, liefkozing, caress, ...
Mots aléatoires
Câlin en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: liefhebbend, zoet, vertroetelen, huisdier, gunning, liefelijk, teer, koesteren, liefkozen, offerte, zacht, troetelen, teder, aanbesteding, aanbod, mals, vleiend, overhalen, coaxing, het overhalen, ontlokken
Traductions: liefhebbend, zoet, vertroetelen, huisdier, gunning, liefelijk, teer, koesteren, liefkozen, offerte, zacht, troetelen, teder, aanbesteding, aanbod, mals, vleiend, overhalen, coaxing, het overhalen, ontlokken