Calfater en néerlandais
Traduction: calfater, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
kalefateren, rob, bezegelen, kalfateren, breeuwen, verzegelen, caulk, kit, breeuwwerk, waterdicht
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): calfater
calfatage bateau bois, calfater antonymes, calfater argot, calfater au brai, calfater etymologie, calfater dictionnaire de langue néerlandais, calfater en néerlandais
Traductions
- caleçon en néerlandais - onderbroek, onderbroeken, ondergoed, underpants, onderbroekje
- calfatage en néerlandais - breeuwen, afdichten, veel breeuwen, waterdicht maken, het waterdicht maken
- calfeutrage en néerlandais - breeuwen, afdichten, veel breeuwen, waterdicht maken, het waterdicht maken
- calfeutrer en néerlandais - spannen, kalefateren, rob, inbinden, kalfateren, bezegelen, binden, ...
Mots aléatoires
Calfater en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: kalefateren, rob, bezegelen, kalfateren, breeuwen, verzegelen, caulk, kit, breeuwwerk, waterdicht
Traductions: kalefateren, rob, bezegelen, kalfateren, breeuwen, verzegelen, caulk, kit, breeuwwerk, waterdicht