Cantonner en néerlandais
Traduction: cantonner, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
voegen, wijk, afstemmen, deugen, herbergen, vierendeel, adapteren, stadswijk, aanpassen, buurt, passen, blok hout, kwartier, billet, knuppel, staaf
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): cantonner
cantonner antonymes, cantonner conjugaison, cantonner des troupes, cantonner définition, cantonner en anglais, cantonner dictionnaire de langue néerlandais, cantonner en néerlandais
Traductions
- canton en néerlandais - gehucht, dorp, Township, gemeente, gemeente van
- cantonal en néerlandais - kantonnaal, kantonnale, kantonale, de kantonnale
- cantonnier en néerlandais - Roadman
- canular en néerlandais - fraude, beetnemen, bedotten, beduvelen, bedrog, hoax, grap, ...
Mots aléatoires
Cantonner en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: voegen, wijk, afstemmen, deugen, herbergen, vierendeel, adapteren, stadswijk, aanpassen, buurt, passen, blok hout, kwartier, billet, knuppel, staaf
Traductions: voegen, wijk, afstemmen, deugen, herbergen, vierendeel, adapteren, stadswijk, aanpassen, buurt, passen, blok hout, kwartier, billet, knuppel, staaf