Caser en néerlandais
Traduction: caser, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
school, stationeren, aanspannen, oord, positie, bende, hulpmiddelen, drift, betrekking, set, plein, bergen, schare, kudde, lokaal, apparaat, volproppen, inpompen, volstoppen, CRAM, stop vol
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): caser
caser abc, caser antonymes, caser cnam, caser formation, caser formation avis, caser dictionnaire de langue néerlandais, caser en néerlandais
Traductions
- case en néerlandais - loods, branche, tak, hut, kloot, vak, sfeer, ...
- casemate en néerlandais - pillendoosje, rijtuigje, pillendoos, bunker, pillbox
- caserne en néerlandais - keet, kazerne, barak, schuur, loods, barrack, barakken, ...
- casernes en néerlandais - kazerne, barakken, kazernes, barak, barracks
Mots aléatoires
Caser en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: school, stationeren, aanspannen, oord, positie, bende, hulpmiddelen, drift, betrekking, set, plein, bergen, schare, kudde, lokaal, apparaat, volproppen, inpompen, volstoppen, CRAM, stop vol
Traductions: school, stationeren, aanspannen, oord, positie, bende, hulpmiddelen, drift, betrekking, set, plein, bergen, schare, kudde, lokaal, apparaat, volproppen, inpompen, volstoppen, CRAM, stop vol