Casser en néerlandais
Traduction: casser, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
scheuren, stilte, afbestellen, hel, helling, mep, stoot, stampen, run, opheffen, ledig, herroeping, toeloop, bevangen, doorhalen, verpletteren, breuk, onderbreking, breken, pauze, vakantie
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): casser
casser antonymes, casser carrelage, casser du sucre sur le dos, casser grammaire, casser la voix, casser dictionnaire de langue néerlandais, casser en néerlandais
Traductions
- casse-noix en néerlandais - kraker, cracker, kraakinstallatie, cracker van, kraniger
- cassent en néerlandais - breuk, onderbreking, bres, scheuren, interruptie, schenden, gaping, ...
- casserole en néerlandais - pan, schaal, de pan, pan-, pannen
- cassette en néerlandais - zaak, doodkist, rechtsgeding, affaire, verloop, proces, aangelegenheid, ...
Mots aléatoires
Casser en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: scheuren, stilte, afbestellen, hel, helling, mep, stoot, stampen, run, opheffen, ledig, herroeping, toeloop, bevangen, doorhalen, verpletteren, breuk, onderbreking, breken, pauze, vakantie
Traductions: scheuren, stilte, afbestellen, hel, helling, mep, stoot, stampen, run, opheffen, ledig, herroeping, toeloop, bevangen, doorhalen, verpletteren, breuk, onderbreking, breken, pauze, vakantie