Chaire en néerlandais
Traduction: chaire, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
leerstoel, branche, stoel, sectie, preekstoel, vak, kansel, tribune, president-directeur, tak, podium, departement, afdeling, zetel, katheder, boegreling, spreekgestoelte, predikstoel
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): chaire
boule de chaire, chair, chair chaire, chaire a saucisse, chaire antonymes, chaire dictionnaire de langue néerlandais, chaire en néerlandais
Traductions
- chahuteur en néerlandais - woesteling, herriemaker, luidruchtig, baldadig, rumoerige, de rumoerige
- chair en néerlandais - essentie, pit, kern, romp, vlees, carrosserie, invulling, ...
- chaise en néerlandais - zetten, plaatsen, stoel, president-directeur, zitvlak, achterste, bril, ...
- chaland en néerlandais - zolderschuit, aak, binnenschip, schip, schuit, barge
Mots aléatoires
Chaire en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: leerstoel, branche, stoel, sectie, preekstoel, vak, kansel, tribune, president-directeur, tak, podium, departement, afdeling, zetel, katheder, boegreling, spreekgestoelte, predikstoel
Traductions: leerstoel, branche, stoel, sectie, preekstoel, vak, kansel, tribune, president-directeur, tak, podium, departement, afdeling, zetel, katheder, boegreling, spreekgestoelte, predikstoel