Chasser en néerlandais
Traduction: chasser, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
bejagen, functioneren, vervolgen, huid, verdrijven, voortmaken, besturen, omzetten, vuurzee, oprit, narennen, keuring, aanrijden, vuur, ijver, ontslag, achtervolgen, jacht, jagen, najagen, Chase
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): chasser
chasser antonymes, chasser chat, chasser en anglais, chasser en espagnol, chasser en france, chasser dictionnaire de langue néerlandais, chasser en néerlandais
Traductions
- chasse-neige en néerlandais - sneeuwploeg, sneeuwruimer, snowplough, sneeuwschuiver, pflug
- chassent en néerlandais - achtervolging, nastreven, opjagen, vervolgen, bejagen, narennen, verdrijven, ...
- chasseur en néerlandais - jager, conciërge, vechter, portier, Hunter, jagers, jager van
- chassâmes en néerlandais - gejaagd, jaagden, opgejaagd, bejaagd, jacht
Mots aléatoires
Chasser en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: bejagen, functioneren, vervolgen, huid, verdrijven, voortmaken, besturen, omzetten, vuurzee, oprit, narennen, keuring, aanrijden, vuur, ijver, ontslag, achtervolgen, jacht, jagen, najagen, Chase
Traductions: bejagen, functioneren, vervolgen, huid, verdrijven, voortmaken, besturen, omzetten, vuurzee, oprit, narennen, keuring, aanrijden, vuur, ijver, ontslag, achtervolgen, jacht, jagen, najagen, Chase