Chef en néerlandais
Traduction: chef, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
origineel, geest, apart, verstand, bestuurder, superieur, graad, titel, geleiden, hoofd, onderschrift, chef, leiden, rubriek, voornaamste, hoofd-, leider, hoofdman, chief
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): chef
chef antonymes, chef constant, chef d'orchestre, chef de chantier, chef de produit, chef dictionnaire de langue néerlandais, chef en néerlandais
Traductions
- chaînes en néerlandais - ketens, kettingen, chains, ketenen, keten
- chaînette en néerlandais - keten, ketting, chain, keten van
- cheik en néerlandais - sjeik, sheik, Sheikh, stamhoofd, Scheik
- chemin en néerlandais - koers, geul, beproeving, baan, steeg, spoorweg, vore, ...
Mots aléatoires
Chef en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: origineel, geest, apart, verstand, bestuurder, superieur, graad, titel, geleiden, hoofd, onderschrift, chef, leiden, rubriek, voornaamste, hoofd-, leider, hoofdman, chief
Traductions: origineel, geest, apart, verstand, bestuurder, superieur, graad, titel, geleiden, hoofd, onderschrift, chef, leiden, rubriek, voornaamste, hoofd-, leider, hoofdman, chief