Confiserie en néerlandais
Traduction: confiserie, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
nagerecht, oppassend, suikerbakkerij, zacht, toetje, zachtheid, zoet, dessert, banketbakkerij, suikergoed, zoetwaren, snoepgoed, zoetwarenindustrie
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): confiserie
bonbon, bonbons, confiserie antonymes, confiserie bressaude, confiserie chocolat, confiserie dictionnaire de langue néerlandais, confiserie en néerlandais
Traductions
- confiscation en néerlandais - inbeslagneming, confiscatie, verbeurdverklaring, inbeslagname, de confiscatie
- confisent en néerlandais - onderhouden, overhouden, uitzuinigen, besparen, bewaren, handhaven, inleggen, ...
- confiseur en néerlandais - banketbakker, confectioner, banket, suikerbakkerij, de banketbakker
- confisez en néerlandais - besparen, overhouden, konfijten, uitwinnen, inmaken, behouden, onderhouden, ...
Mots aléatoires
Confiserie en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: nagerecht, oppassend, suikerbakkerij, zacht, toetje, zachtheid, zoet, dessert, banketbakkerij, suikergoed, zoetwaren, snoepgoed, zoetwarenindustrie
Traductions: nagerecht, oppassend, suikerbakkerij, zacht, toetje, zachtheid, zoet, dessert, banketbakkerij, suikergoed, zoetwaren, snoepgoed, zoetwarenindustrie