Contrôleur en néerlandais
Traduction: contrôleur, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
hoeder, supervisor, wachter, controleur, inspecteur, wacht, bewaren, bewaarder, bewaker, bewaken, opzichter, controller, regelaar, besturing
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): contrôleur
carte contrôleur, controleur de gestion, contrôleur antonymes, contrôleur aérien, contrôleur de domaine, contrôleur dictionnaire de langue néerlandais, contrôleur en néerlandais
Traductions
- contrôlent en néerlandais - controleren, besturen, beheersen, heerschappij, leiden, toezicht, controle, ...
- contrôler en néerlandais - proberen, heerschappij, beheren, betomen, leiden, beteugelen, visiteren, ...
- contrôlez en néerlandais - leiden, regeren, heerschappij, bestuur, bewind, controleren, regelen, ...
- contrôlons en néerlandais - beheren, besturen, regelen, beheersen, bewind, leiden, heerschappij, ...
Mots aléatoires
Contrôleur en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: hoeder, supervisor, wachter, controleur, inspecteur, wacht, bewaren, bewaarder, bewaker, bewaken, opzichter, controller, regelaar, besturing
Traductions: hoeder, supervisor, wachter, controleur, inspecteur, wacht, bewaren, bewaarder, bewaker, bewaken, opzichter, controller, regelaar, besturing