Couple en néerlandais - Traduction / Dictionnaire français

citation couple, couple amoureux, couple antonymes, couple de serrage, couple de serrage vis, couple dictionnaire de langue néerlandais, couple en néerlandais

Traductions

coupez en néerlandais - inkrimpen, snede, maaien, zetten, reduceren, verlagen, vereenvoudigen, ...
couplage en néerlandais - conjunctie, fusie, monteren, vastbinden, aansluiten, toetreden, combinatie, ...
coupler en néerlandais - aanbinden, echtelieden, paar, samenvoegen, strik, vastbinden, maat, ...
couplet en néerlandais - strofe, vers, dichtkunst, couplet, versregel, dichtregel, poëzie, ...

Mots aléatoires

subjuguons en anglais

Couple en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: stelletje, paar, stel, koppel, span, match, duo, echtpaar, tweetal, echtelieden, wedstrijd, lucifer, partner