Cuisiner en néerlandais
Traduction: cuisiner, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
borrelen, klaarmaken, zieden, aanmaken, kokkin, keukenmeid, bereiden, voorbereiden, koken, kok, Cook, Kook
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): cuisiner
cuisiner antonymes, cuisiner aubergine, cuisiner blettes, cuisiner carottes, cuisiner courgette, cuisiner dictionnaire de langue néerlandais, cuisiner en néerlandais
Traductions
- cuisine en néerlandais - spijs, kost, opleiding, voorbereidsel, bereiding, gerecht, voer, ...
- cuisinent en néerlandais - kokkin, keukenmeid, koken, het koken, cooking, keuken, keukenblok
- cuisines en néerlandais - keukens, keuken, keukengedeelte, een keukengedeelte, een keuken
- cuisinette en néerlandais - keukentje, Kitchenette, keuken, een kitchenette, keukenhoek
Mots aléatoires
Cuisiner en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: borrelen, klaarmaken, zieden, aanmaken, kokkin, keukenmeid, bereiden, voorbereiden, koken, kok, Cook, Kook
Traductions: borrelen, klaarmaken, zieden, aanmaken, kokkin, keukenmeid, bereiden, voorbereiden, koken, kok, Cook, Kook