Déambuler en néerlandais
Traduction: déambuler, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
rondgaan, circuleren, dwalen, zwerven, wandelen, dolen, slenteren
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): déambuler
déambuler alzheimer, déambuler anglais, déambuler antonymes, déambuler citation, déambuler conjugaison, déambuler dictionnaire de langue néerlandais, déambuler en néerlandais
Traductions
- dès en néerlandais - wegens, vanaf, uit, sinds, door, van, sedert, ...
- dé en néerlandais - verscheiden, versmachten, sterven, doodgaan, overlijden, vingerhoed, vingerhoedje, ...
- déballage en néerlandais - uitpakken, het uitpakken, uitpakken van, het uitpakken van, uitgepakt
- déballer en néerlandais - uitpakken, unpack, uitpak, uit te pakken, Pak uit
Mots aléatoires
Déambuler en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: rondgaan, circuleren, dwalen, zwerven, wandelen, dolen, slenteren
Traductions: rondgaan, circuleren, dwalen, zwerven, wandelen, dolen, slenteren