Débouter en néerlandais
Traduction: débouter, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
afpoeieren, afkeuren, vuilnis, ontzeggen, vertikken, afval, vuil, ontkennen, afslaan, verwerpen, afwijzen, rommel, bedanken, weigeren, ontslaan, te ontslaan, af te wijzen
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): débouter
douter conjugaison, débouter antonymes, débouter contraire, débouter de sa demande, débouter dictionnaire, débouter dictionnaire de langue néerlandais, débouter en néerlandais
Traductions
- déboursés en néerlandais - uitbetaald, uitgekeerd, uitbetaalde, uitgekeerde, betaald
- débout en néerlandais - stijging, opstaan, beklimming, opslag, staand, Permanent, staande, ...
- déboutonner en néerlandais - loshaken, afhaken, afbinden, ontkoppelen, losbinden, losmaken, afkoppelen, ...
- déboîtement en néerlandais - ontwrichting, dislocatie, verplaatsing, luxatie, dislocaties
Mots aléatoires
Débouter en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: afpoeieren, afkeuren, vuilnis, ontzeggen, vertikken, afval, vuil, ontkennen, afslaan, verwerpen, afwijzen, rommel, bedanken, weigeren, ontslaan, te ontslaan, af te wijzen
Traductions: afpoeieren, afkeuren, vuilnis, ontzeggen, vertikken, afval, vuil, ontkennen, afslaan, verwerpen, afwijzen, rommel, bedanken, weigeren, ontslaan, te ontslaan, af te wijzen