Décamper en néerlandais

Traduction: décamper, Dictionnaire: français » néerlandais

Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
loop, ontvluchten, aanrijden, beproeving, keuring, test, drossen, ontgaan, examen, wegrennen, ontkomen, toets, toetsing, werken, weglopen, voorrijden, opbreken, DeCamp, camp, ontleding, onder ontleding
Décamper en néerlandais
Mots associés
Autres langues

Mots associés / Définition (def): décamper

carole décamper, décamper antonymes, décamper conjugaison, décamper grammaire, décamper mots croisés, décamper dictionnaire de langue néerlandais, décamper en néerlandais

Traductions

  • décalquer en néerlandais - overblijfsel, trekken, afdruk, uittekenen, spoor, aftekenen, voetspoor, ...
  • décalé en néerlandais - eind, begin, afstand, ontstaan, intrede, aanvang, aanhef, ...
  • décanal en néerlandais - deken-, decanal
  • décanat en néerlandais - decaan, deken, Dean, van Dean
Mots aléatoires
Décamper en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: loop, ontvluchten, aanrijden, beproeving, keuring, test, drossen, ontgaan, examen, wegrennen, ontkomen, toets, toetsing, werken, weglopen, voorrijden, opbreken, DeCamp, camp, ontleding, onder ontleding