Décroître en néerlandais
Traduction: décroître, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
achteruitgang, daling, verkleinen, afnemen, reductie, minderen, afslaan, verminderen, bekoelen, korting, verkleining, afdraaien, verlagen, dalen, bedaren, luwen, afname, vermindering
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): décroître
croître ou décroître, define croître, décroitre conjugaison, décroitre ou décroître, décroitre synonyme, décroître dictionnaire de langue néerlandais, décroître en néerlandais
Traductions
- décroissez en néerlandais - korting, verkleining, verkleinen, verlaging, verlagen, afdraaien, achteruitgang, ...
- décroissons en néerlandais - verkleining, reductie, vermindering, inkorten, afslaan, verlagen, daling, ...
- décru en néerlandais - verminderde, gedaald, afgenomen, daalden, daalde
- décrue en néerlandais - afdaling, najaar, schemerdonker, val, schemering, schemer, neervallen, ...
Mots aléatoires
Décroître en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: achteruitgang, daling, verkleinen, afnemen, reductie, minderen, afslaan, verminderen, bekoelen, korting, verkleining, afdraaien, verlagen, dalen, bedaren, luwen, afname, vermindering
Traductions: achteruitgang, daling, verkleinen, afnemen, reductie, minderen, afslaan, verminderen, bekoelen, korting, verkleining, afdraaien, verlagen, dalen, bedaren, luwen, afname, vermindering