Dédire en néerlandais

Traduction: dédire, Dictionnaire: français » néerlandais

Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
dispuut, ontzeggen, ontkennen, bespreken, redetwist, redetwisten, disputeren, kwestie, tegenspreken, twistgesprek, terugtrekken, trekken, intrekken, te trekken, ingetrokken
Dédire en néerlandais
Mots associés
Autres langues

Mots associés / Définition (def): dédire

dédire antonymes, dédire conjugaison, dédire définition, dédire grammaire, dédire larousse, dédire dictionnaire de langue néerlandais, dédire en néerlandais

Traductions

  • dédiez en néerlandais - opdragen, toewijden, spenderen, wijden, te wijden, besteden, inzetten
  • dédions en néerlandais - opdragen, toewijden, spenderen, wijden, te wijden, besteden, inzetten
  • dédit en néerlandais - bestraffing, strafsanctie, dwangmaatregel, straf, verbeuren, verbeurd, verliest, ...
Mots aléatoires
Dédire en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: dispuut, ontzeggen, ontkennen, bespreken, redetwist, redetwisten, disputeren, kwestie, tegenspreken, twistgesprek, terugtrekken, trekken, intrekken, te trekken, ingetrokken