Déguiser en néerlandais
Traduction: déguiser, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
kleingeld, ontveinzen, verschuiving, kentering, pasmunt, breuk, verbergen, verzetting, afwisseling, omkeer, verstoppen, veranderen, wijziging, verhelen, wisselen, geheimhouden, aankleden, dress up, kleden, verkleden
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): déguiser
comment se déguiser, déguise moi, déguiser anglais, déguiser antonymes, déguiser en arabe, déguiser dictionnaire de langue néerlandais, déguiser en néerlandais
Traductions
- déguisement en néerlandais - gemaaktheid, simulatie, aanstellerij, onnatuurlijkheid, aanmatiging, onbescheidenheid, vermommen, ...
- déguisent en néerlandais - aankleden, dress up, kleden, verkleden
- déguisez en néerlandais - vermommen, vermomming, verhullen, te vermommen, te verhullen
- déguisons en néerlandais - vermommen, vermomming, verhullen, te vermommen, te verhullen
Mots aléatoires
Déguiser en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: kleingeld, ontveinzen, verschuiving, kentering, pasmunt, breuk, verbergen, verzetting, afwisseling, omkeer, verstoppen, veranderen, wijziging, verhelen, wisselen, geheimhouden, aankleden, dress up, kleden, verkleden
Traductions: kleingeld, ontveinzen, verschuiving, kentering, pasmunt, breuk, verbergen, verzetting, afwisseling, omkeer, verstoppen, veranderen, wijziging, verhelen, wisselen, geheimhouden, aankleden, dress up, kleden, verkleden