Dépêtrer en néerlandais
Traduction: dépêtrer, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
ontwarren, losmaken, bevrijden, te bevrijden, onttrekken
Autres langues
Mots associés / Définition (def): dépêtrer
contraire de dépêtrer, dépêtrer antonymes, dépêtrer conjugaison, dépêtrer définition, dépêtrer grammaire, dépêtrer dictionnaire de langue néerlandais, dépêtrer en néerlandais
Traductions
- dépêchées en néerlandais - haastig, gehaast, verzonden, leverbaar, verzonden op, verzending, worden verzonden
- dépêchés en néerlandais - gehaast, haastig, verzonden, leverbaar, verzonden op, verzending, worden verzonden
- dépôt en néerlandais - ra, bezinksel, afkomst, pakhuis, afdak, yard, erf, ...
- déqualification en néerlandais - deskilling, dekwalificatie
Mots aléatoires
Dépêtrer en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: ontwarren, losmaken, bevrijden, te bevrijden, onttrekken
Traductions: ontwarren, losmaken, bevrijden, te bevrijden, onttrekken