Dételer en néerlandais
Traduction: dételer, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
afhaken, losmaken, ontkoppelen, afkoppelen, loskoppelen, los te koppelen, te ontkoppelen
Autres langues
Mots associés / Définition (def): dételer
atteler conjugaison, atteler definition, déceler synonyme, dételer antonyme, dételer antonymes, dételer dictionnaire de langue néerlandais, dételer en néerlandais
Traductions
- déteinte en néerlandais - verschoten, langzaam verdwenen, vervaagde, vervaagd, faded
- déteintes en néerlandais - verschoten, langzaam verdwenen, vervaagde, vervaagd, faded
- détenant en néerlandais - bezit, die, met, bedrijf, houden
- détendre en néerlandais - stillen, overblijven, staartje, rust, ontspannen, rest, toeven, ...
Mots aléatoires
Dételer en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: afhaken, losmaken, ontkoppelen, afkoppelen, loskoppelen, los te koppelen, te ontkoppelen
Traductions: afhaken, losmaken, ontkoppelen, afkoppelen, loskoppelen, los te koppelen, te ontkoppelen