Dévider en néerlandais
Traduction: dévider, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
bobine, wind, winden, spoelen, oprollen, scheet, afwikkelen, spoel, uitrollen, ontrollen, klos, veest, strengelen, wikkelen, ontspannen, te ontspannen, rust komen, tot rust komen
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): dévider
dévider antonymes, dévider conjugaison, dévider définition, dévider grammaire, dévider l'écheveau, dévider dictionnaire de langue néerlandais, dévider en néerlandais
Traductions
- déviation en néerlandais - redetwist, kwestie, afwijking, onderscheid, afleidingsmanoeuvre, uittocht, twistgesprek, ...
- déviationniste en néerlandais - deviationist
- dévie en néerlandais - afwijkt, wijkt af, wijkt
- dévient en néerlandais - afwijken, wijken, afgeweken, afwijkt, af te wijken
Mots aléatoires
Dévider en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: bobine, wind, winden, spoelen, oprollen, scheet, afwikkelen, spoel, uitrollen, ontrollen, klos, veest, strengelen, wikkelen, ontspannen, te ontspannen, rust komen, tot rust komen
Traductions: bobine, wind, winden, spoelen, oprollen, scheet, afwikkelen, spoel, uitrollen, ontrollen, klos, veest, strengelen, wikkelen, ontspannen, te ontspannen, rust komen, tot rust komen