Devancer en néerlandais

Traduction: devancer, Dictionnaire: français » néerlandais

Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
vooruitlopen, anticiperen, voorzijn, inhalen, voorafgaan, overtrekken, voorbijgaan, passeren, prejudiciëren, overtreffen, voorbijstreven, overvleugelen, overtreft, te overtreffen
Devancer en néerlandais
Mots associés
Autres langues

Mots associés / Définition (def): devancer

devancer antonymes, devancer au passé simple, devancer conjugaison, devancer en 12 lettres, devancer en anglais, devancer dictionnaire de langue néerlandais, devancer en néerlandais

Traductions

  • deuxième en néerlandais - oogwenk, wip, tel, tijdstip, steunen, anders, seconde, ...
  • deuxièmement en néerlandais - oogwenk, moment, steunen, tel, tijdstip, wip, seconde, ...
  • devant en néerlandais - toet, aanblik, gevel, vermetelheid, aanzien, voor, stoutheid, ...
  • devanture en néerlandais - prijken, voorgevel, expositie, voorpui, venster, pralen, pui, ...
Mots aléatoires
Devancer en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: vooruitlopen, anticiperen, voorzijn, inhalen, voorafgaan, overtrekken, voorbijgaan, passeren, prejudiciëren, overtreffen, voorbijstreven, overvleugelen, overtreft, te overtreffen