Durer en néerlandais

Traduction: durer, Dictionnaire: français » néerlandais

Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
bewaren, voortduren, rest, vervolgen, leven, definitief, stutten, overblijven, uithouden, verleden, doorstaan, huisje, tent, bewaken, voorafgaand, voedsel, laatste, vorig, afgelopen, laatst, vorige
Durer en néerlandais
Mots associés
Autres langues

Mots associés / Définition (def): durer

a durer, albrecht durer, conjugaison durer, durer anglais, durer antonymes, durer dictionnaire de langue néerlandais, durer en néerlandais

Traductions

  • durement en néerlandais - onzacht, stug, zwaar, lastig, slim, hard, moeilijk, ...
  • durent en néerlandais - verleden, voorafgaand, voorgaand, vorig, vroeger, standhouden, definitief, ...
  • dureté en néerlandais - strafheid, stugheid, hardheid, strengheid, hardvochtigheid, hardheid van, de hardheid
  • durez en néerlandais - standhouden, verleden, voorgaand, laatste, achterste, vorig, voorafgaand, ...
Mots aléatoires
Durer en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: bewaren, voortduren, rest, vervolgen, leven, definitief, stutten, overblijven, uithouden, verleden, doorstaan, huisje, tent, bewaken, voorafgaand, voedsel, laatste, vorig, afgelopen, laatst, vorige